- De eerste is spreiding; hiermee geeft de organisatie aan met welke producten of diensten zij actief is, op welke (geografische) markten, en in welke mate zij verticale integratie nastreeft. Verticale integratie geeft aan hoeveel stappen in het voortbrengingsproces de organisatie zelf doet en welke zij bij andere organisaties inkoopt. Met de spreidingsstrategie geeft de organisatie antwoord op de vraag: waar willen wij concurreren?
- De tweede dimensie is positionering; hiermee geeft de organisatie aan hoe zij haar producten en diensten wil onderscheiden van die van de concurrenten. Zijn die producten goedkoper of beter van kwaliteit dan die van de andere aanbieders? De vraag is hier: hoe willen wij concurreren?
- De derde dimensie is die van samenwerking, waarmee de organisatie aangeeft of zij de strategie alleen wil uitvoeren of dat zij daarvoor een vorm van samenwerking met andere organisaties nastreeft. Hier gaat het dus om de vraag: alleen of samenwerkend met andere organisaties concurreren? Is het plan, bijvoorbeeld, met een andere organisatie te fuseren of een samenwerkingscontract af te sluiten? Of wil de organisatie alleen verder gaan?
Bron: Keuning en Eppink Management en Organisatie