Motivatietheoriën

De literatuur kent een breed spectrum aan motivatietheorieën.

Alle motivatietheorieën kennen een aantal overeenkomsten:

  • Bij motivatie gaat het altijd om de combinatie van krachten/prikkels in de persoon zelf en de krachten/prikkels in de omgeving.
  • Kenmerkend is dat mensen zich richten op het bereiken van gewenste opbrengsten en dat ze onplezierige gevolgen proberen te vermijden.
  • Gedrag vindt niet zomaar plaats, mensen nemen over hun gedrag geregeld beslissingen.
  • Tussen gewenste opbrengsten, dus zaken die mensen waardevol achten, en het getoonde gedrag van mensen zijn min of meer logische gedragingen vast te stellen.
  • Omdat mensen hun uitgangssituatie soms verkeerd beoordelen is de waarneembare relatie tussen gedrag en gewaardeerde opbrengsten wel eens onbegrijpelijk.
  • Gewaardeerde opbrengsten kunnen zowel intrinsiek als extrinsiek van karakter zijn.”

Onderscheid 

Motivatietheorieën kunnen we in zes hoofdstromen (‘motivatiedenkscholen’) onderscheiden:

  • Oerdenkers: Henri Fayol en Max Weber hebben de stroming bureaucratie nader vormgegeven waarin vooral tussen de regels door een motivatiebeeld werd opgeroepen, gekenmerkt door het begrip ‘duidelijkheid’. Duidelijkheid in de uit te oefenen rollen, in de positie in de hiërarchie, en de wijze waarop gezag wordt uitgeoefend.
  • Ordeningsdenkers: Exponenten van het ordeningsdenken zijn McGregor, Maslow en Herzberg.
  • Eigenschapdenkers: Kenmerkend voor deze groep denkers zijn o.a. Miller en McClelland die constateerden dat sommige dieperliggende eigenschappen van mensen (prestatie, macht, hechting en vermijding) bepalend zijn voor hun motivatie. Succesvol gedrag kan niet worden geleerd als niet over de juiste eigenschappen wordt beschikt. Een eigenschapsdenker gaat volgens Vinke uit van ‘dit is mijn talent en geef mij passend werk’ en niet ‘dit is blijkbaar de klus, wat heb ik daarvoor nodig om succesvol te zijn?’.
  • Procesdenkers: Oerdenkers, ordeningsdenkers en eigenschapdenkers gaan uit van min of meer stabiele situaties. Bij de procesdenkers gaat het echter juist om de motivationele aspecten bij verandering. De twee belangrijkste exponenten van deze school van denken zijn de verwachtingstheorie van Vroom en de billijkheidstheorie van Adams.
  • Gedragsdenkers: Bij deze groep denkers worden mensen gemotiveerd door hun streven naar waardering. De goal setting theory van Locke en Latham en de behavior modification theory van Skinner zijn hier goede voorbeelden van.
  • Taakdenkers: Deze leggen de nadruk op de innerlijkheid van mensen. O.a. het begrip intrinsieke motivatie voor het verrichten van werk komt eruit voort. De cognitieve evaluatietheorie van Edward L. Deci en het taakkenmerken model van Hackman & Oldman zijn illustratief voor deze opvatting over motivatie.

Zie ook: https://nl.qaz.wiki/wiki/Work_motivation

Bron: https://verandermanagementsite.nl/motivatietheorieen/

Bron: https://www.123management.nl/0/040_mensen/a400_mensen_20_motivatie_modern.html

Bron: http://www.rafjacobs.com/motivatietheorieen/

Reacties zijn gesloten.