De contingentietheorie van Fiedler is een theorie over de effectiviteit van leiderschap, die is ontwikkeld door Fred Fiedler.
Volgens Fiedler verschillen situaties in de mate waarin zij het de leider mogelijk maken om invloed uit te oefenen op een groep. De verschillen worden met name door drie factoren bepaald:
- De aard van de relaties in de groep: de relaties tussen de groepsleden en de leider kunnen loyaal en coöperatief zijn en dan is er sprake van een voor de leider gunstige situatie. Maar ze kunnen ook gekenmerkt worden door competitie en conflicten, hetgeen ongunstig voor de leider.
- De structuur van de taak die door de groep moet worden uitgevoerd: een duidelijke taakstructuur kenmerkt zich door een vaststaand doel, weinig wegen waarlangs dat doel bereikt kan worden en een eenvoudige bepaling of vastgestelde oplossingen voor eventuele problemen correct zijn (zoals eenvoudige montagetaken). In een dergelijke structuur heeft een leider een eenvoudige taak. Maar in een ambigue taakstructuur zijn die kenmerken juist afwezig (zoals het vaststellen van nieuw beleid). Leiderschap is bij een ambigue taakstructuur minder eenvoudig.
- Positionele macht: de mate waarin de leider beschikt over machtsbronnen (zaken waaraan de leider macht onttrekt zoals persoonlijkheid, competenties en formele positie).
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Contingentietheorie
Bron: https://nl.qaz.wiki/wiki/Fiedler_contingency_model
Bron: https://www.betekenis-definitie.nl/contingentie
Bron: https://www.kennisconsult.nl/begrippen/23415/
Bron: http://raamstijn.nl/eenblogjeom/index.php/categorie-1/263-contingentiedenken